Toen Bonkje bijna drie was namen we haar voor het eerst mee op vakantie. Strandvakantie wel te verstaan. Dát was even wennen, want wij zijn eigenlijk niet van die strandgangers.
Afgelopen zomer namen we haar voor de tweede keer mee. Speciaal voor Bonkje hadden we een appartement geboekt met zwembad en er was ook een strand op 12 kilometer afstand. Dit keer hadden we echter een bestemming gekozen waarvandaan we iets meer excursies konden ondernemen, zodat er voor ieder wat wils was.
En Bonkje wil héél graag nog eens terug naar Turkije.
Zo geweldig, al die antieke resten!
…niet?
Oh ja, dat was ook best leuk hoor – in oude theaters kun je lekker hoog klimmen, maar hét grote succes was toch wel het zwembad!
In Bonkjes belevingswereld waren er tot een paar maanden terug namelijk alléén in Turkije zwembaden. We waren hier nog nooit met haar naar het zwembad geweest. Als baby en peuter had ze om de haverklap oorontsteking dus zwemmen was niet zo’n goed idee.
Maar nu moest het er toch maar eens van komen.
Een hele dag binnen zitten met Bonkje terwijl je geen puf en zin hebt om continu spelletjes te doen, mee te knutselen etcetera is vragen om strijd. En op zondagochtend is het zwembad speciaal bestemd voor “familiezwemmen”.
Na het ontbijt gaan we op zoek naar Bonkjes “Vlindertjes”, die we na de zomervakantie niet meer gebruikt hebben. Gelukkig hebben we ze snel gevonden.
“Mama, waarom blaas je ze op?”
“O, gewoon, daar heb ik zin in”
“We moeten weer eens naar het strand gaan hè?”
“Nou, daar is het nu (begin januari) veel te koud voor hoor!”
…. dat is jammer….
Bonkje is dan ook helemaal verrukt als er niet ver van ons vandaan een zwembad blijkt te zijn, waar je ook in de winter kunt zwemmen. Hoera!
Badpakje aan, vlindertjes om haar armen, vlindertjes in haar buik.
De feestvreugde ie helmaal compleet als we in het zwembad ook klasgenootje – en vriendinnetje – Epke nog tegen komen.
Helemaal door het dolle spartelen Bonkje en Epke elkaar achterna in het water. En als Epke van de kant af springt wil Bonkje dat natuurlijk ook. Niet één keer, nee, wel tien keer – wat zeg ik? twintig keer!
Epke springt helemaal alleen in het water. In de zomer deed Bonkje dat uiteindelijk ook, maar zover is ze nu nog niet. Dus vangt papa haar. Tien keer. Twintig keer. Net zo lang tot we de tel kwijt raken.
Bonkje kan er niet genoeg van krijgen.
“Kom meis, we gaan weer naar huis”
“Mag ik nog één keer?”
“Nou, vooruit dan, maar dit is ècht de laatste keer hoor!”
(Bonkje denkt nog steeds dat het gegeven “de laatste keer” een rekbaar begrip is. Als “de laatste keer” voorbij is, is dat een mooi moment voor heronderhandeling. Gelukkig zijn wij inmiddels goed getraind, zodat we de DHOM (Directe HerOnderhandeling Modus) van mijlenver kunnen ontmaskeren al is ‘ie nog zo goed vermomd. Maar goed ook, want anders zijn we zo tien laatste keren verder).
Die week wordt Bonkje ’s nachts een paar keer gillend wakker. Eén keer mompelt ze iets dat we interpreteren als “ik wil niet onder de zee”. De andere keren is er geen touw aan vast te knopen. Het lijkt er echter op dat die eerste keer zwemmen behalve heel erg leuk toch ook wel heel erg spannend was.
In de weken die erop volgen gaan we bijna elke zondag zwemmen en wordt Bonkje snel weer vrijer in het water. Ze wil net als in Turkije weer “onder water” zwemmen. En we mogen haar niet meer vangen als ze in het water springt: “Nee! Nog een beetje verder weg, ja daar!”. Maar we moeten wel goed opletten. “Mama! Papa! Kijk eens!”
Voordat ze het water in springt doet ze onbewust een klein dansje. Glunderend en heel parmantig wiebelt ze met haar heupjes. Dan springt ze het water in, om af en toe een beetje proestend maar nog steeds met stralende oogjes, weer boven te komen.
Lees hier hoe de naam “Bonkje” is ontstaan