Operatiehemden en operatiemutsjes

In de wachtruimte voor de OK lig ik te wachten op wat komen gaat. Ah, daar komt een legertje verpleegkundigen? artsen? arts-assistenten? aan. Ze dragen allemaal groene operatiekapjes op hun hoofd. Model “one-size-fits-all”. Ik krijg er ook één. Hoera, jarenlang heb ik badmutsen weten te vermijden, maar nu moet ik er toch echt aan geloven. Ach, het kan me niet zo veel schelen – ik ben een beetje suf door een soort slaappilletje dat ik heb gekregen en bovendien lig ik in een operatiehemd dat je van voren nog aardig bedekt, maar van achteren weinig te raden over laat. Mijn laatste pre-operatieve tocht naar de wc ben ik snel over de gang gesneld met mijn handen over mijn billen.

Ik krijg een infuus. Gelukkig hebben de pleisters op mijn hand hun werk goed gedaan en krijg ik een ervaren infuusprikker omdat ik lastig te prikken ben – hij prikt in één keer raak en ik voel er nauwelijks iets van. Geweldig! Ik snap niet waar ik me zo druk over heb gemaakt.

Een anesthesie-assistente vraagt naar mijn geboortedatum. Ja, ik ben wie ik ben. “Goed jaar,” zegt ze. “Van hetzelfde jaar?” constateer ik – ja, inderdaad.
Tja, je moet er toch ook niet aan denken dat ze zich vergissen en opeens – ik noem maar een zijstraat – je knie gaan toetakelen. Ik kan straks niet meer roepen dat ik toch echt denk dat ik ergens anders voor ben gekomen. Ik ben straks… ja, waar ben ik eigenlijk? Ik vind het maar een vreemd idee, me zó over te leveren aan andere mensen. De controle volledig uit handen te geven. Blij dat ik in Nederland woon en niet in Zuid-Amerika.

De chirurg komt nog even langs om me te vragen of ik weet wat hij gaat doen? Ja, zo ongeveer wel. Ik zeg hem dat ik voor hem waarschijnlijk net zo saai ben als voor de kapper. Daar laat ik mijn haar altijd alleen maar knippen om de dode punten eruit te halen en er is mij te verstaan gegeven dat de operatie die ik nu krijg een standaardoperatie is die alle chirurgen kunnen uitvoeren. Toch is de chirurg het niet geheel met me eens. Mooi zo, ik heb liever niet dat hij met zijn gedachten elders is als hij in mijn lijf aan het standaard-rondwroeten is. Ik wens hem succes. Wat moet je anders tegen zo iemand zeggen?

Na een poosje word ik met bed en al – en een extra, voorverwarmd dekentje – opgehaald. Terwijl ik naar de OK gereden word, bedenk ik me dat ik hier wel goed van moet genieten. Hoe vaak heb ik wel niet gedacht, toen ik mijn dochtertje nog in de kinderwagen vervoerde, hoe jammer het was dat ik me niets meer van mijn peutertijd herinnerde? Lekker warm, heerlijk voortgeduwd – ongekende, nee: vergeten, luxe!

In de OK aangekomen word ik van mijn bed op de operatietafel geschoven. Gerold. Gedingest. Ik kijk met belangstelling naar de enorme lamp(?) boven me. Poeh hé, daar kan de tandarts niet aan tippen! Aan de zijkant staan twee operatieassistenten hun handschoenen aan te trekken en te rommelen met allerlei gereedschappen. De anesthesie-assistente legt mijn armen goed en wijst op een monitor. Daar zal de chirurg straks op kijken om te zien wat hij aan het doen is. Ik vraag haar waarom ze voor dit beroep gekozen heeft. Met een schuin oog op de operatieassistenten verderop fluistert ze me samenzweerderig toe dat ze eerst operatie-assistente was, maar dat ze dit véél leuker vindt. Veel zelfstandiger – geen wormvormig aanhangsel meer van de chirurg – meer patiëntcontact. Ik vind het wel komisch.

Ah, daar verschijnt de anesthesist in mijn linkerooghoek. Hij ziet er allesbehalve komisch uit. Eerder streng en statig en hij heeft iets groots en wits in zijn hand. Zal wel gewoon een spuit zijn geweest, denk ik achteraf. Het doet me een beetje denken aan de bariumpap die ik ooit in rap tempo, al kokhalsend, naar binnen moest werken in verband met een röntgenfoto. Ik heb jarenlang geen kwark meer aangeraakt vanwege de negatieve associaties die dat bij me opriep.

Hij vertelt dat ze nu gaan beginnen of iets in die trant en plotseling voel ik een stekende pijn in mijn pols en onderarm. “Au!” zeg ik – daar had ik niet op gerekend. Waarom heeft niemand me van te voren even gewaarschuwd? Nu ja, het zij zo. Iemand vraagt of het pijn doet. Ja, zegt de statige meneer, het kan een beetje branderig gevoel geven. Denk maar aan een fijne droom. “Fijne droom?” zeg ik “daar heb ik niet over nagedacht!”
Ik dacht dat ze gingen tellen. Dan zie ik het sympathieke gezicht van de anesthesie-assistente boven me. Ik vertel haar dat ik hoop dat ik geen geheimen ga vertellen. “Heb je die dan?” vraagt ze? “Uh, nee, niet echt misschien”. Ik bedoel natuurlijk privé-dingen maar dat krijg ik allemaal niet meer uit mijn mond. Ik voel en zie(?) hoe mijn ogen dichtvallen. “Mijn ogen vallen dicht” zeg ik – en dan ben ik weg.

Op de website van Nucleus Medical Art kunt u een animatie van een laparoscopische galblaasoperatie (cholecystectomie) bekijken.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.