Hieronder het vervolg van mijn stukje van gisteren: Stempelen, schaatsfanaten en spijt.
Kanaal
Plotseling komt er een eind aan de rietkragen. De route gaat rechtsaf, een breed kanaal op, langs een drukke doorgaande weg. Zo te zien is het ook een heel lang kanaal en moet ik straks het hele stuk weer terugrijden. Ik betrap mezelf op een licht gevoel van … spijt? Nee, welnee! Ik hou alleen niet zo van die lange, rechte stukken – dat wordt zo snel eentonig.
Toch ben ik verdacht blij als vlak voor een sluis de derde stempelpost in zicht komt. Tijd voor een pauze? Om mij heen strijken schaatsers op houten paaltjes langs het weiland neer en komen de boterhammen en thermosflessen tevoorschijn. Ik begin zo langzamerhand ook trek te krijgen, maar helaas is er geen koek of zopie tent te bekennen. Door naar de volgende post dan maar – daar is vast wel iets te krijgen.
Tegenwind
Volgens de meneer van stempelpost drie heb ik reeds 9 km gereden. Niet zo gek dat ik wat vermoeid begin te raken, want bij mijn eerste rondje opgeteld zijn het er dus al 19. Oh, ik ben dus al over de helft. De helft van 35 km. Dat inzicht geeft Schaatsfanaat weer moed en mevrouw Spijt, die eigenlijk dacht dat ze het spel al gewonnen had, moet lijdzaam toezien hoe Schaatsfanaat zich zelfs niet uit het veld laat slaan door de tegenwind.
“Kijk, Spijt! Dat is toch een prachtig gezicht – die molen, de mensen, de zon die warempel even doorbreekt. Zelfs de koplampen van de auto’s op de naastgelegen weg misstaan niet in het plaatje!”
“Humpf! Als ik zonodig koplampen wil zien hoef ik echt niet helemaal hier naar toe!”
Ik maak een foto en schaats verder. Tijdens het schaatsen hou ik nauwlettend het ijs in de gaten, want er zitten af en toe lelijke scheuren in. Zodra ik iets verdachts zie rem ik af en waar mogelijk schaats ik naast het meest gebruikte spoor. Het ijs is daar vaak net iets beter te zien doordat er minder ijssplinters op liggen. Mijn tempo ligt inmiddels een stuk lager dan aan het begin van de dag. De eerste kluunplek komt als geroepen – het is een mooie doorbreking van dit lange stuk en mijn spieren kunnen even tot een beetje tot rust komen.
Verkeersregelaar op noren
Omhoog moeten we, de Kortenhoefsedijk op – en over. De verkeersregelaar staat op zijn noren en met een fluorescerend hesje aan de verkeersstromen in goede banen te leiden. Kluners, auto’s, kluners, auto’s. Hij heeft een mooie, rustige slag te pakken.
Aan de andere zijde moeten we weer omlaag. Ondanks de steunbalk waar angsthazen zoals ik zich tijdens het dalen aan vast kunnen klampen, krijg ik het onderaan de dijk voor elkaar om mijn beide schaatsbeschermers in de blubber te verliezen. Nu zitten dus niet alleen mijn beschermers, maar ook mijn (eens) witte kunstschaatsen onder de modder. Terwijl ik de boel op het ijs enigszins schoon probeer te vegen, zie ik diverse schaatsers soepel de dijk afdalen. Zonder balk. Onderaan de dijk halen ze hun nauwelijks vuil geworden beschermers van hun schone schaatsen en fluitend verdwijnen ze uit zicht. Links, rechts, links, rechts…
Het Hemeltje
Stiekem vindt Schaatsfanaat het wel een mooi avontuur, dat klunen. Geweldig toch? En ach, dat beetje modder gaat er thuis onder de kraan wel vanaf. En als na het laatste stuk de vierde stempelpost in zicht komt, kan de dag helemaal niet meer stuk. Als ik ’s avonds mijn stempelkaart bestudeer, bedenk ik dat het alleen deze stempelpost geweest kan zijn die de naam “Het Hemeltje” heeft gekregen. Dat ook hier geen koek en zopie verkrijgbaar is, doet er niet meer toe. Het kan nu niet ver meer zijn. En inderdaad – misschien verbeeld ik het me, maar zodra we van het kanaal afbuigen, terug de plassen op, lijkt het veel sneller te gaan. Van de plas komen we op een smalle boerensloot terecht en we mogen nog één keer klunen. Het is een mooi contrast met de plassen, dit slootje. Langs een hooiberg en schapen met een bruine vacht, langs het punt waar mensen die bij Kraaiennest gestart zijn kunnen afbuigen.
En opeens herken ik het weer – op dit punt komen de 10- en 25 kilometerroute weer samen. Ik lach als ik het bord naar de ijsbaan zie staan en laat me geen tweede keer in verwarring brengen door de rood-groen-gele pijl die rechtdoor wijst. Nog een derde rondje? Nee. Zelfs Schaatsfanaat vindt het wel mooi zo.
Op naar de tweede medaille. Even schrik ik – de laatste stempelpost is verdwenen? Zouden de medailles op zijn? Nee, de stempelpost is alleen verplaatst. Waarschijnlijk vanwege de plas water die zich voor de post op het ijs gevormd had.
Blij als een kind
Zo blij als een kind klem ik mijn tweede medaille van de dag even later in mijn hand. Ja, ook hier wil ik een lintje bij. Het kan me niets schelen dat één Euro misschien wat overdreven is voor een lintje. Ik heb een mooie tocht, nee, twéé mooie tochten geschaatst. En de organisatie mag daar best ook nog iets aan verdienen. Met een beetje pech moeten ze hier weer twaalf jaar op teren. Bovendien laat ik de koek en zopie weer aan me voorbij gaan, want met een beetje geluk kan ik de bus – die maar één keer per uur rijdt, misschien nog net halen.
Helaas, dat dachten meerdere mensen met mij. Eén meneer staat er al 50 minuten. Na nog eens 15? 20? minuten wachten is iedereen het erover eens: de bus komt echt niet meer. Noch de bus naar Hilversum, noch de bus naar Weesp. Massaal slaat iedereen aan het liften. Als bijna iedereen een lift heeft gevonden besluit ik het er ook maar op te wagen. Tijdens het schaatsen was ik lekker opgewarmd, maar ik ben inmiddels tot op het bot verkleumd.
Reddende engel
Ik hoef niet lang te wachten. Een aardige meneer uit Amersfoort, die met zijn tienerdochter de tocht heeft geschaatst, geeft mij en een andere gestrande mevrouw een lift naar Hilversum. Het is een geschenk uit de hemel. Ik weet niet of de aardige meneer en zijn dochter dit ooit zullen lezen, maar bij deze nogmaals dank!
Op het station koop ik een grote beker warme thee die ik langzaam opdrink terwijl ik tussen de forenzen op de trein sta te wachten. Het heeft me nog nooit zo goed gesmaakt.
Thuis laat Schaatsfanaat trots beide medailles aan man- en dochterlief zien. Ze vinden het heel leuk, maar zijn beiden ook wel een tikkeltje jaloers. Mevrouw Spijt vindt het nu ze weer veilig thuis is vooral jammer dat de aangekondigde 40-kilometer-tocht niet was uitgezet.
Juist.
En weet u wat ook bijzonder spijtig is, mevrouw Spijt? Dat ik u als ik nog eens een toertocht ga schaatsen lekker thuis laat.
*****
Voor mensen die de Kortenhoefse Plassentocht zaterdag 10 januari 2009 nog willen rijden, heb ik onderaan het eerste deel van mijn verslag over deze tocht, Stempelen, schaatsfanaten en spijt, een aantal praktische gegevens geplaatst, zoals het exacte adres van de twee opstappunten en de bereikbaarheid per openbaar vervoer.
Ik was blij dat je deel twee gepost had, ik was nogal benieuwd of je ook die 25 kilometer had uitgeschaatst! Erg knap hoor. Je beschrijft je strijd tegen de elementen en tegen je (“spijtige”) zelf erg mooi.
Meta
Wat goed van je dat je een tocht hebt geschaatst! Super hoor! Ik bleef als enige dit weekend thuis, maar had daarvan toch geen spijt. Het gaf me veel voldoening om de blije gezichten te zien toen de sportievelingen thuiskwamen en genoten van mijn catering!
Wat heb ik genoten van je schaatstocht IMS. Geweldig, wat kan je toch leuk schrijven. Dank je wel, zo heb ik het toch nog een beetje meebeleefd. En wat een mooie foto’s……..