Met Bloem nog in haar slaapzak sta ik voor het raam. Een vast ritueel – voor we gaan aankleden kijken we even of er vogels aan het eten zijn van het lekkers dat de buurvrouw voor ze ophangt. Dat is vrijwel altijd raak. Soms zien we zelfs een groene papegaai.
‘Ogel, ogel!’
Bloem trappelt met haar voetjes duwt een natte vinger tegen het raam.
Bonkje komt binnen. Ze wurmt zich naast ons om ook naar buiten te kunnen kijken.
…. ‘Wat heb jíj gedaan?’ vraag ik Bonkje. Het raam staat nog open, maar desondanks dat hangt er een verstikkende lucht om Bonkje heen. Ik kijk naar haar vingers.
Haar nagels zijn roze en bobbelig. Stukjes van haar vingers om haar nagels heen ook.
‘Heb jij net je nagels gelakt?’
‘Ja.’
‘Dacht je dat mama dat niet zou merken?’
Bonkje kijkt de andere kant op.
‘Geef eens antwoord?’
‘Mmm’. Ze haalt haar schouders op.
‘Hé, dat is niet de bedoeling hè? Kom, we gaan het er heel snel afhalen. En als je het echt zo graag wil moet je het even vragen en dan kunnen we je nagels samen lakken, als we wat meer tijd hebben.’
Ik snap wel dat ze het liefst elke dag nagellak op zou willen – ik weet nog hoe fantastisch ik het zelf vond als kind, maar helaas voor Bonkje ben ik vaak een strenge moeder. Af en toe mag het. Laatst heb ik haar zelfs, ondanks mijn eigen afgrijzen, de blauwe en paarse lak* die ze bij de naschoolse opvang op haar nagels had gesmeerd (elke hand een andere kleur) een paar dagen op laten houden voor we het er af haalden.
Anderhalve week later blijkt de nood echter te hoog om op mijn fiat te wachten.
Voor ze naar school gaat laat ze me trots haar rode nagels zien.
‘Kijk mama, bij de naschoolse opvang gedaan! Mooi hè? Of vind je het te fel?’
‘Uhm’ zeg ik – en kijk naar de klodders op haar nagels… ergens klopt er iets niet, maar omdat ik gisterenavond pas thuis kwam toen ze al in bed lag, kan ik er niet direct mijn vinger op leggen … ik kijk op mijn horloge. Geen tijd meer. Laat maar gaan dan.
‘Hop, gauw je jas aan, anders komen jullie te laat!’
Ik zwaai manlief en twee blije dochers uit.
Als ik mijn tanden sta te poetsen in de badkamer, zie ik een rood vlekje in de wasbak. Wegvegen lukt niet, ik moet het loskrabben. Rood vlekje op het deurtje waar onze toiletspullen staan. En mijn rode nagellak.
Voor iemand die geen nagellakliefhebber is en die een man heeft die ook geen grote fan is van make-up, heb ik namelijk een eigenaardige gewoonte. In de zomer lak ik mijn teennagels rood. Dat voel ik me net iets charmanter op de momenten dat ik mijn heerlijk zittende maar niet erg sexy en door mijn man niet bijster gewaardeerde maar lijdzaam geaccepteerde Birkenstocks draag.
Mijn onderbuikgevoel en het eerste rode vlekje waren eigenlijk al voldoende, maar voor het geval ik nog mocht twijfelen is ook het randje mijn lenzenhouder plotseling rood en is de dop van het potje lak ook niet meer helemaal zoals ik me meen te herinneren.
‘Wanneer heb je dat dan gedaan?’
‘Gisteravond, in de badkamer. Met de deur op slot zodat er niemand kon binnen komen.’
En ja, naar de wc gaan of een slokje water drinken mag, dus als we haar naar de badkamer horen gaan, voelen we ook niet direct nattigheid.
Ik vraag niet waarom ze er zo’n fantasieverhaal van heeft gemaakt. De nagellak van de naschoolse opvang mocht een paar dagen blijven zitten, de nagellak die ze ’s ochtends snel thuis op had gesmeerd, niet. Dit soort optelsommetjes gaat zelfs mij makkelijk af.
‘Ik vind het echt heel vervelend dat je zei dat je het bij de naschoolse opvang had gedaan. Op die manier weten papa en ik niet meer wanneer we je kunnen geloven. En dan vertel je straks misschien iets dat wèl waar is, maar dan denken wij dat je jokt.’
Bonkje zwijgt en kijkt naar de grond.
‘Snap je dat?’
Ze knikt.
‘Zal je het niet meer doen dan nu? En niet meer stiekem je nagels gaan lakken?’
‘Nee.’
‘Weet je wat mama heeft bedacht?’
Mijn toon is veranderd. Ze kijkt me vragend aan.
– noot voor manlief: even ademhalen voor je verder leest –
‘In de vakantie mag jij samen met mama jouw teennagels ook rood lakken, maar het mag niet de hele vakantie blijven zitten, dus dan moet je er maar even goed over nadenken wanneer je dat dan wil. Misschien pas als we op vakantie gaan?’
Haar ogen twinkelen.
Manlief heeft geen schijn van kans. Deze zomer loopt hij naast twéé vrouwen met gelakte teennagels. Misschien moet hij maar snel een paar leuke teenslippertjes met Bonkje gaan kopen voor ze óók nog in Birckenstocks loopt.
_______
*ongeveer dezelfde kleuren nagellak die Bonkje een vriendinnetje dat om nagellak vroeg voor haar verjaardag heeft gegeven. De moeder van het vriendinnetje zal me erg dankbaar zijn…
Ik denk dat ieder meisje gek is op nagellak. Hier zijn ze het in ieder geval wel. En het ziet er bijna altijd verschrikkelijk uit. Ach, ik til er niet zo zwaar aan.
Dat andere: van dat jokken, dát begrijp ik des te beter. Lastig nietwaar, zoiets?
Wat een vreselijke puinhoop kan dat worden als dochters zelf aan de slag gaan… ik heb het achter slot en grendel staan! En inderdaad, sóms mag het.
Dochter hier is trouwens helemaal gek van make-up, ze wil het liefst de hele dag onder de verf (en sieraden) naar buiten… Van wie ze dat nou heeft?!