Schaatskoorts – Rond de Wieden

Plotseling lag de vaart dicht en werd er geschaatst. Maar alleen gaan schaatsen en Bonkje schaatsloos laten toekijken kon natuurlijk niet – en of het zou lukken om nu nog ergens nieuwe schaatsen op de kop te tikken… Eerst maar eens haar oude schaatsen van zolder halen. En warempel, ze bleek ze nog nèt aan te kunnen. Drie jaar geleden stonden ze op de kleinste maat – nu op de grootste. En waar ze toen gebleven is, gaat ze nu weer verder. Links is ‘glijbeen’, rechts is ’step’. Als ze valt, krabbelt ze weer overeind om vrolijk door te gaan. Doordat ze niet van ophouden weet – en ik ook niet – gaan we nèt iets te lang door, met ijskoude tenen en toch nog tranen als gevolg. Gelukkig is ze dat de volgende dag alweer vergeten en moet ik haar, als ze samen met het buurmeisje nog een keer is gaan schaatsen, van het ijs af plukken als het begint te schemeren.

Schaatsen op De vaart, februari 2016
De vaart, 5 februari 2012. Onbekende buurtbewoners hebben een prachtige baan geveegd.

Het schaatsvirus

Als ik eenmaal geproefd heb aan het ijs, ben ik een makkelijke prooi voor het schaatsvirus. Waar ik eerst nog stilletjes hoopte maar die hoop teniet zag gaan door de harde wind (zo vriest het nóóit dicht) en een dik pak sneeuw (oh nee, is het eindelijk dichtgevroren, krijg je dít), kreeg ik nu plotseling visioenen van stempelkaarten, uitgestrekte natuurgebieden en koek-en-zopie-tenten. Zondag hield ik de website waarop de – Schaatstoertochten in Nederland worden aangemeld, nauwlettend in de gaten. Toen ik veel te laat eindelijk naar bed ging, bleef het nog heel lang koortsachtig druk in mijn hoofd. Morgen, morgen kon ik het vragen.

Voorpret

Tot mijn grote geluk mocht en kon ik dinsdag vrij nemen. Nu kon ik de Rond-de-Wieden-tocht schaatsen! Ik maakte nog net geen vreugdedansje, maar aan alle collega’s die ik tegenkwam moest ik het meteen kwijt. Mijn kamergenoten, die allebei niet zulke grote schaatsfans zijn, maakten grapjes. Toen ik hun vertelde hoe klunzig ik drie jaar geleden langs een steile berm naar beneden was gekluund terwijl de schaatsers om mij heen als berggeiten omlaag sjeesden om vervolgens fluitend door te schaatsen, raakten ze helemaal op dreef. ‘Brandweer vindt vrouw die tijdens het klunen in de modder is blijven steken’. (De volgende dag kreeg ik van één van de twee ’s middags wel een bemoedigend sms’je en de ander belde aan het begin van de avond op om te horen of ik heelhuids was thuisgekomen).

Min 14 met stevige wind

Dinsdagochtend is het koud. Heel erg koud. Er staat een stevige wind en het is veertien graden onder nul. Voldoende om zelfs tijdens een wegbrengrondje met de auto naar crèche, school en werk van dochters en manlief, gevoelloze vingers en tenen te krijgen. Voldoende om mij zelfs te doen besluiten een muts te kopen. En voldoende om mijn vertrek richting Sint Jansklooster nog maar even uit te stellen. Als ik ’s middags rond een uur of één eindelijk op het ijs sta, vriest het nog maar een graad of tien.

Ga ik voor de korte of de lange route?

Bij de splitsing van de 15- en de 40-kilometerroute aarzel ik nog even. Zal ik het wel halen, 40 kilometer voor het donker wordt? Mijn man zou vast heel trots op me zijn als ik me in weet te houden. Toen ik vanochtend tegen hem zei dat ik wel zou zien welke afstand ik zou schaatsen als ik er eenmaal was, begon hij te lachen. ‘Wie hou je nou eigenlijk voor de gek? Jij gaat natuurlijk voor de 40 kilometer. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik dat verstandig vind.’

Hij had gelijk. Diep in mijn hart ligt mijn keus allang vast. Drie jaar geleden schaatste ik bij Kortenhoef eerst de korte en daarna alsnog de lange route, maar toen ging het om 10 en 25 kilometer. Die optie heb ik deze keer niet. Vijfenvijtig kilometer? Nee, ik beschik nog net over voldoende zelfkennis om in te zien dat dat echt onhaalbaar is – ongetraind als ik ben èn op kunstschaatsen. Dus kan ik maar beter meteen voor de langste route kiezen.

Rietkragen

En wat is het mooi, tussen de rietkragen op de Belterwijde door – dat zou ik hebben gemist als ik mijn verstand had laten zegevieren in plaats van mijn gevoel. En daar gaat het deze dag toch juist om, om zo optimaal mogelijk te genieten van deze prachtige kans? Om er echt alles uit te halen wat er in zit? Leven!

Belterwijde, 7 februari 2012
Belterwijde, 7 februari 2012
Kluunpunt, koek-en-zopie, stempelpost Belterwijde
Kluunpunt, koek-en-zopie, stempelpost – van Belterwijde terug naar Beulakerwijde. Friesland is ook vertegenwoordigd tijdens deze Overijsselse tocht.

Tegenwind

Eenmaal terug op de Beulakerwijde, betrekt de lucht en begint het te sneeuwen. Op het stuk dat nu volgt moet ik recht tegen de wind in. Ging ik tussen de rietkragen ’stapvoets’ vanwege de scheuren in het ijs – nu sta ik vrijwel stil. De wind striemt in mijn gezicht en ik ben plotseling heel blij met mijn muts. Ik trek de flapjes nog wat verder over mijn oren. Harkend ga ik over het ijs, totdat ik voorbij geschaatst wordt door iemand – op noren uiteraard – die zelfs onder deze omstandigheden nog een mooie slag weet vast te houden. O ja, ik ben aan het schaatsen. Links, rechts – blijf glijden. Ik probeer aan te klampen bij het volgende groepje dat me passeert, zodat ik even een beetje beschut ben tegen de wind, maar het is hopeloos.

Ik vind het dan ook helemaal niet erg om even in de rij te moeten staan als ik eindelijk de volgende stempelpost bereik. ‘Heb je geen last van die wijde pijpen?’ merkt iemand achter me in de rij op. Ik haal mijn schouders op ‘ach, ik heb niet zoveel broeken, dus dan is de keus wat beperkt. En als je wind mee hebt is het mooi meegenomen. Dan zijn het net zeilen.’ ‘Ja, da’s waar’, beaamt hij, ‘Ieder nadeel heb z’n voordeel.’

Stempelen!

Nadat mijn kaart is afgestempeld, zoek ik een plekje op een steiger naast het kraampje, dat tevens dienst doet als koek-en-zopie-tent. Gezien mijn ervaringen in Kortenhoef in 2009, heb ik dit keer geen enkel risico genomen en heb ik mijn eigen koek-en-zopie-voorraad meegenomen. Ik schenk mezelf wat thee in in de dop van de thermosfles en eet een banaan. Voor ik verder ploeter tegen de wind in, neem ik ook nog maar wat druivensuiker.

Beulakerwijde - snijdende tegenwind en sneeuw
Beulakerwijde – snijdende tegenwind en sneeuw
Dezelfde Beulakerwijde, maar nu met de wind in mijn rug en zon op mijn gezicht
Dezelfde Beulakerwijde, maar nu met de wind in mijn rug en zon op mijn gezicht

Ja, het is zwaar. Maar het geeft wel voldoening; vooral als ik tijdens het laatste stuk van de tocht weer wind mee heb – en zelfs de zon zich weer laat zien. Wauw, wat is dit een heerlijk gevoel. Het gaat zo hard, dat ik mijn benen af en toe zelfs maar even stil hou omdat ik het een beetje griezelig begin te vinden. Eigenlijk ben ik daardoor niet eens echt verbaasd als ik, veel sneller dan ik van tevoren had ingecalculeerd, weer bij het punt kom waar ik ben gestart. Behoefte om nog een rondje te rijden heb ik niet – vanaf hier gaat het weer recht tegen de wind in. Voor ik het ijs af ga, vraag ik een schaatsster of ze een foto van me wil maken.

Burgemeester op de schaats

Als ik mijn fototoestel weer wil opbergen, vraagt een meneer me of ik een foto van hem wil maken en of ik die naar hem kan mailen. Het blijkt de burgemeester van Oost Gelre te zijn. ‘Anders geloven ze nooit dat ik hier echt heb geschaatst.’ Als ik later thuis de ‘Henk Heijman langer burgemeester Oost Gelre’ bekijk, snap ik plotseling waarom. Een pak en das geven toch een heel andere indruk dan een Unox-muts, trainingsjack en Salomonschaatsen.

Toch fijn dat burgemeesters gewend zijn zich diplomatiek uit te drukken, want tegen de wind in blijkt hij een klein stukje achter me geschaatst te hebben. ‘Je had het wel zwaar hè?’, zegt hij. En zo krijgt zelfs mijn gehark tegen de wind in nog een gulden randje.

IMS met muts en de burgemeester van Oost-Gelre (ook met muts)
IMS met muts en de burgemeester van Oost-Gelre (ook met muts)
Rond-de-Wiedentocht, terug bij mijn startpunt in Sint Jansklooster
Rond-de-Wiedentocht, terug bij mijn startpunt in Sint Jansklooster

Medaille

Ik wissel mijn schaatsen om voor mijn rubberlaarzen en loop naar de plek waar ik me heb ingeschreven. Er hangt een briefje: medailles kunnen worden opgehaald in Het wapen van Utrecht, in het dorp. Slim – zo heeft het dorp niet alleen overlast van de vele schaatsers, maar verdienen ze er hopelijk ook nog iets aan. Wel vraag ik me af of het café – ik stel me een klein kroegje voor, ergens op een hoek, zo’n grote stroom mensen kan verwerken. Tot mijn verbazing blijkt het echter behoorlijk groot te zijn. Als ik met mijn medaille weer naar buiten wil lopen, wil een groepje mannen dat zit te borrelen aan een tafeltje in de hoek ‘m graag even zien.

Rond de Wiedentocht, 7 februari 2012 IJsclub Ons Genoegen
Rond de Wiedentocht, 7 februari 2012 IJsclub Ons Genoegen

‘Je bent er wel blij mee hè?’
‘Jazeker!’
Mag ik ‘m eens zien? Even kijken of we er iets aan missen.’
‘Ja’, zegt een ander, ‘We hebben ‘m drie keer gereden, maar we hadden geen zin om in de rij te staan om te stempelen.’
‘Nou, ik wel hoor. Ik ben net een kind.’
En blij als een kind stap ik naar buiten. Organisatoren: bedankt! Het was me een genoegen.

Comments

  1. Wat een lieve collega’s heb je. Ik had je vast een succestweet gestuurd. Maar inderdaad, je bent een kanjer en mag trots op jezelf zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.