Hoe overwin je een eetbuistoornis (binge eating disorder)?

Hoe anderen ermee omgaan, weet ik niet, maar dit is hoe ik mijn eetbuistoornis overwon.
Ik heb dit blogje ‘met terugwerkende kracht’ geschreven. Toen ik er middenin zat, was het te heftig om over te schrijven. Ook daarna heb ik lang geaarzeld of ik er over zou schrijven, want het voelt erg naakt. Ik heb nu (anderhalf jaar verder) besloten het toch te doen, omdat ik hoop dat het misschien ooit – als is het maar één ander iemand – troost kan bieden. Of kan helpen de stap te zetten om (professionele) hulp te zoeken.

Schaamte, frustratie, verdriet

Wat vond ik het frustrerend en beschamend als ik weer veel te zwaar was. Hoe verdrietig en boos was ik als ik alle kilo’s waar ik na een lange periode van strijd eindelijk van verlost was, er in een mum van tijd weer aan zag vliegen. Wat vond ik het gênant dat het me in mijn eentje niet lukte om af te vallen, dat ik een stok achter de deur van -bijvoorbeeld – Weight Watchers nodig had om weer enigszins ‘in het gareel’ te komen.

Dat was echter allemaal niet half zo pijnlijk als het moment waarop ik moest toegeven dat ik niet in een lijndip zat, maar in een eetbuistoornis* verzeild was geraakt. Het voelde als een ultiem falen dat ik, in een wereld waar zoveel ‘echt’ leed is, niet in staat was om dit luxeprobleem – want zo voelde het – op te lossen. Niet in staat was om mezelf te beheersen.

Ik walg van mezelf als ik aan een eetbui toegeef
Voel me een mislukking
een slappeling
zielig
minderwaardig

Ik walg van mijn lichaam als ik het in de spiegel zie,
vooral de achterkant, dat is een soort vormeloos blubbergeheel
vieze vetrollen
ik schaam me dood

ik haat die mensen die zeggen dat het toch best meevalt
en dat ik helemaal niet zo dik ben,
want dat zijn altijd slanke mensen die dat zeggen – die eerder een BMI van 20 hebben dan van meer!
ik geloof het ook niet, lekker makkelijk praten – maar als ze er zelf zo uit zouden zien zouden ze wel anders piepen

durf voorlopig echt niet meer naar de sauna –
daar voelde ik me de laatste keer al erg slecht op mijn gemak
zag allemaal vrouwen met van die perfecte lichamen –
dacht ook dat ze achter mijn rug wel minimaal met hun ogen zouden rollen

zou wel makkelijk zijn als ik mijn vinger in mijn keel durfde te steken, dan kon ik lekker alles eten wat ik wilde en dan werd ik nooit meer moddervet
maar ik weet ook wel dat dat een hele foute gedachte is
en dat het een zegen is dat ik dat niet kan
en dat ik dan nog verder van huis zou zijn

ik kan helemaal geen leuke kleren meer aan, alles staat stom en zit veel te strak of het is zo’n vormeloos tentgeval waar je nooit slanke mensen in zal zien lopen

Fragmenten uit een negatieve-gedachtenopdracht tijdens mijn behandeling.
ik moest bewijzen vóór en bewijzen tégen die gedachten opschrijven en alternatieve, positieve gedachten  formuleren.

Geobsedeerd door eten

Het grootste deel van de dag draaide het in mijn hoofd alleen nog maar om eten. Het was een obsessie geworden. Eén die me bezighield van het moment dat ik ’s ochtends wakker werd tot het moment dat ik ’s avonds weer in slaap viel.
Eén die me steeds verder terugdreef in een klein hoekje ergens in mijn hoofd dat ik steeds hermetischer dicht probeerde te timmeren in de hoop dat niemand het zou zien. Alsof het niet opvalt als je in een mum van tijd kilo’s aankomt…
Eén die ervoor zorgde dat ik met een soort Google-maps van ’slecht’ eten in mijn hoofd rondliep. En deze kaart-met-ingebouwd-alarm draaide continu, ook zonder wifi of mobiele-internetverbinding.

Hoe ik het ook probeerde – het lukte me niet meer om hem uit te zetten. Continu dacht ik eraan. En het ingebouwde alarm zorgde ervoor dat ik me er ook doorlopend van bewust was op welke momenten ik aan dat voedsel kon komen zonder dat iemand het zou merken -in theorie in elk geval.
Op welke momenten ik onopvallend even zou kunnen verdwijnen. Alles moest stiekem, niemand mocht het merken. En als zo’n moment dichterbij kwam, werd de gedachte aan de chocola – de spekkoek – het ijs – de drop – de koekjes – de chips – wat het ook was op dat moment – steeds indringender. Om in de analogie van Google maps te blijven was het net alsof er een lampje steeds sneller begon te knipperen en feller begon te branden.

Alle plekken waar ik eten kon krijgen werden gevarenzones

Treinstations, benzinestations, winkels, kantines, snoepautomaten – het werden allemaal gevarenzones. En als ik zo’n gevarenzone een keer zonder kleerscheuren door was gekomen, was het daarmee niet afgelopen. Want het lampje in mijn hoofd bleef knipperen, mijn gedachten bleven gefixeerd op eten.

Het werd zo erg dat ik tijdens de treinreis van mijn werk richting huis op een tussenliggend station kon uitstappen om alsnog die grote zak drop en chocoladereep te kopen waar ik vóórdat ik de trein instapte met zoveel moeite met een grote boog omheen gelopen was. Toegeven was de enige manier om het lampje -voor even – uit te schakelen.

En áls ik het gedurende mijn reis had volgehouden, dan lonkte thuis de keuken. De keukenkastjes. De koelkast.
En de prullenbak. Waar ik eerder in een moment van relatieve kracht een half pak koekjes of een halve zak chips in had weggegooid.

Zelfs voor wildvreemden probeer ik het te verbergen. Hoe eet je zo onopvallend mogelijk een zak drop leeg in een trein. Als het echt heel druk is dan ben ik continu bezig met ‘als ze het maar niet ruiken’.  Ik ben ook wel bang dat ze het zien, maar dat is iets beter te verbergen. In ieder geval het moment dat je iets in je mond stopt. Achter een boek of een krant of door zogenaamd uit het raam te kijken.

Ik probeer ook wel niet de hele zak leeg te eten, omdat het zo opvalt en ik bang ben voor wat ze denken – of nee, ik denk dat ik wel weet wat ze denken en dat is nooit goed. Ik zou het zelf ook zwak vinden denk ik, als ik iemand anders zoiets zou zien doen. Of erger nog. Ik denk dat ik misschien wel minachting zou voelen – en dat ik mezelf superieur zou voelen – omdat ik wel de controle heb over wat ik eet.

Dat vind ik best erg, best schokkend – dat ik als het omgedraaid was misschien zo zou veroordelen en me er misschien zelfs wel lekkerder bij zou voelen ook nog.

Fragment uit een schrijfopdracht tijdens mijn behandeling

Mijn obsessie werd een bedreiging voor mijn relatie met mijn man en mijn kinderen

Ik begon steeds meer aan te sturen op geheime eetmomenten. Werd erdoor geleefd. Liet liever leuke, fijne dingen met vrienden of mijn gezin schieten als ik daardoor een kans zou missen om me in het geheim vol te kunnen proppen. Ik denk dat dat de reden was waardoor ik uiteindelijk aan mezelf bekende dat ik hulp nodig had – omdat dit alle eerdere grenzen voorbij ging en omdat dit een bedreiging vormde voor dat wat me het meest dierbaar was: mijn relatie met mijn man en mijn kinderen.

Hoe biecht ik dit op?

De eersten aan wie ik het vertelde waren twee collega’s met wie ik het goed kan vinden. Daarna ben ik met lood in mijn schoenen naar de huisarts gestapt om een verwijzing te vragen voor professionele hulp. Het allermoeilijkste en engste vond ik het om het daarna ook aan mijn man op te biechten. Want deze lelijke, beschamende kant van mezelf, die wilde ik liever niet laten zien. Ik was bang dat hij nooit echt zou begrijpen en geloven dat ik deze vicieuze cirkel alleen niet kon doorbreken. En vooral bang dat ik hem zou verliezen. Hij had moeite met hoe dik ik was – en dat ik alleen nog maar dikker werd. We kregen er ruzie over. Ik snapte dat, want ik walgde zelf ook van mijn spiegelbeeld, maar het deed wel pijn. Zeker omdat hij helemaal niet valt op magere vrouwen – en hij een beetje mollig nooit erg vond.

Ik raakte een beetje in paniek van het idee dat ik de rest van mijn leven nooit meer zwak zou mogen zijn omdat ik hem dan misschien verlies omdat hij daar niet meer tegen kan. En hoewel ik het echt niet van plan ben, kan ik echt niet garanderen dat ik vanaf nu altijd sterk zal zijn – ik denk dat dat niet realistisch is – dus dat vind ik op dit moment heel eng – en ik wil ook niet thuis een façade op hoeven houden – ik vond/ vind het al naar genoeg als ik stiekem zit te (vr)eten – dat alleen al verzwijgen/ geheim houden vind ik heel naar.

Fragment uit verslag n.a.v. een opdracht tijdens mijn behandeling

Gelukkig raakte ik hem niet kwijt – en was het een grote opluchting toen ik het eenmaal verteld had. Begrijpen kon hij het niet, maar hij kon zich er wel iets bij voorstellen als hij het vergeleek met hoeveel moeite het hem had gekost om te stoppen met roken. Hij zag ook dat dat slechts deels vergelijkbaar was, omdat je met eten nooit zo rigoureus kunt stoppen als met roken, omdat je nu eenmaal eten nodig hebt. En godzijdank probeerde hij me ondanks dat hij het niet echt snapte en ondanks zijn moeite met mijn gewicht, toch zoveel mogelijk te steunen.

Hulp bij mijn eetbuistoornis: cognitieve gedragstherapie

Ik had de huisarts gevraagd om een verwijzing naar Interapy. Ik zag groepstherapie niet zo zitten en zag ook erg op tegen het idee om telkens afspraken met een behandelaar ergens in te moeten plannen. Online therapie leek me wel zo prettig – dat kon ik tenminste doen op momenten waarop het me uitkwam – na mijn werk en als de kinderen in bed lagen. Ik vond het ook erg fijn dat ik er de deur niet voor uit hoefde – en dat het nog een beetje ‘onopvallend’ kon zo. Dat ik het aan een paar mensen had verteld betekende niet dat ik het nu opeens aan iedereen wilde vertellen. Liever niet zelfs.

Voordelen van veranderen:

Niet meer continu hoeven vechten, en als je dat gevecht keer op keer begint te verliezen voel je je ook steeds karakterlozer; steeds meer een slappeling – en bovendien vind ik mezelf ook nog eens steeds lelijker.

Mijn dochters het goede voorbeeld kunnen geven. Ik verberg wel veel, maar ze krijgen ongetwijfeld meer mee dan me lief is.

Niet meer elk moment dat ik alleen ben als kans zien om iets stiekems te gaan doen.
Niet meer dat stiekeme gedrag – ik was zo opgelucht toen ik het aan mijn man had verteld maar merk dat ik nu desondanks toch weer zwijg over mijn eetbuien en dat voelt heel naar – dat er zoiets tussen ons in gaat staan.

Niet meer die schaamte en die walging.
Weer leuke kleren aan kunnen.
Er weer leuk uitzien in leuke kleren.

Fragment uit schrijfopdracht tijdens mijn behandeling

Online behandeling, face-to-face gesprekken, groepsbehandeling?

Als ik er nu op terugkijk, heb ik veel aan de therapie gehad. Wel denk ik dat voor mij een combinatie van een online behandeling – en eens in de zoveel tijd een face-to-face-gesprek het beste zou zijn geweest. Ik vond het op momenten waarin ik een terugval had erg moeilijk om de draad weer op te pakken – en eens in de zoveel tijd een ‘echte’ afspraak had me misschien net die extra stok achter de deur geboden die ik op die momenten miste.

Als ik er nou voor zorg dat ik altijd iets in huis heb dat ik wél mag nemen en probeer om daar niet van die dingen bij te denken als:
“ja maar, tomaatjes kunnen chocola nooit echt vervangen”
of “die stomme wortels komen me mijn neus uit”,
maar:
“ik heb trek in iets – dit mag ik eten, dan heb ik lekker iets om op te kauwen”
– dan gaat het misschien een stuk beter.

(…)

Als ik gewoon gezond eet – en ook niet te weinig, dan mag ik mezelf af en toe best op iets lekkers trakteren en kan ik daar/ durf ik daar misschien ook weer van te genieten.

Mindful eten

Anderhalf jaar verder ben ik niet opeens prachtig slank. Jammer genoeg niet. Maar dat was ook niet het doel van de therapie. En eten – ongecontroleerd eten – zal altijd wel een valkuil blijven. Ik ben er echter niet meer zo door geobsedeerd als ik was. Na het behandeltraject bij Interapy ben ik gaan lezen over mindful eten en ik probeer met behulp van de inzichten die ik tijdens de therapie heb opgedaan en mindful-eten-oefeningen weer een normale relatie met eten op te bouwen. Dat valt niet altijd mee, maar het heeft al wel voor meerdere verrassende ontdekkingen gezorgd die me helpen de draad weer op te pakken als ik soms weer even terugval in gedachteloos snaaien.

*Een andere naam voor eetbuistoornis is ‘binge eating disorder’ (BED).
Interapy is een erkende tweedelijns ggz-instelling. De online behandelmethode van Interapy is wetenschappelijk onderbouwd. Naar website Interapy.

Rita Zeelenberg heeft voor Psychologie-magazine de online traning Mindful eten ontwikkeld. Deze kan ik aanraden aan iedereen die worstelt met ongecontroleerd – en te veel of juist te weinig eten. Om misverstanden te voorkomen: dit is géén behandeling of therapie en je hebt ook geen behandelaar. Wel kan je als je dat zou willen een ‘coach-schap’ aangaan met een andere deelnemer die de training volgt.

Zie ook: http://dewereldvanims.nl/2014/01/19/mindful-eten/

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.