In memoriam

Begin juni hebben we mijn laatste oma begraven – ‘oeroma’ voor Lune en Bloem. Ze stierf op Hemelvaartsdag.

Tot mijn verwondering heb ik gemerkt dat ik, als ik aan haar en mijn andere grootouders terugdenk, me vooral dingen herinner uit mijn kindertijd. Of misschien is dat ook wel logisch. Niet dat ik het niet waardevol vond ze ook op oudere leeftijd te hebben gekend, met ze te hebben kunnen praten – integendeel. Toen ik groter werd ben ik pas gaan beseffen hoe bijzonder het was dat ik al mijn opa’s en oma’s nog had. En ook dat ze, zonder dat ik me er bewust van was geweest, heel belangrijk voor me waren. Maar de herinneringen aan hun laatste jaren zijn soms pijnlijk.

Hoe verdrietig is het om te zien hoe het geheugen soms steeds wredere spelletjes gaat spelen tot je tenslotte nog maar een heel kort gesprekje kan voeren dat zich daarna precies weer zo herhaalt. En herhaalt. Of tot kinderen vreemden worden…

Hoe moeilijk is het om te zien als een lichaam steeds meer aftakelt, of steeds minder goed herstelt van letsel – soms steeds meer pijn veroorzaakt – en de onafhankelijkheid van wie eens zo kwiek en fier was steeds verder afbrokkelt.

Hoe onrechtvaardig voelt het als twee mensen die een groot deel van hun leven samen echt een eenheid vormden, op latere leeftijd door de dood worden gescheiden – en dat één van de twee de ander dan jaar na jaar nog moet missen.

Nee, misschien is het niet zo gek dat me vooral beelden en geluiden uit mijn kindertijd te binnen schieten.

Heerlen
Opa en oma

We rijden de oprit op naast het huis. Oma en opa komen al naar buiten door de keukendeur aan de achterkant – oma roept ‘Kijk eens wie we daar hebben!’ en ze lacht zoals alleen oma lachen kan. Opa haalt mijn neus eraf en heeft hem zomaar tussen zijn vingers. Gelukkig plakt hij hem er ook altijd weer op.

De tuin is groot en je kan helemaal om het huis heen lopen, dat vind ik wel leuk. Als het mooi weer is, dan is er een groot zonnescherm uit aan de achterkant en kunnen we allemaal lekker buiten zitten. In het huis blijf ik vooral graag even in de gang staan – en later in het hoekje van de kamer, bij de tuindeur. Want op die plaatsen staan oma’s laarzen. Ze heeft er heel veel en ze zijn lang met hoge hakken. Zulke mooie laarzen zou ik ook wel willen. Ik vind het wel een beetje gek dat de laarzen onder de kapstok in de gang achter een gordijn staan.

Als we gaan eten – opa en oma eten ‘s middags warm – mag ik met een speciaal stokje met een rond ding eraan altijd op de gong slaan in de gang, zelfs als iedereen in de kamer is en het allang weet. De gong heeft een heel mooi geluid.

Ik mag voorbidden, dat vind ik altijd leuk. Het laatste stukje bidden we met zijn allen. Vaak krijgen we eerst soep. Oma maakt altijd soep met vermicelli en van die hele lekkere grote dingen erin. Ze zijn licht van kleur, bol in het midden, puntvormig aan de uiteinden en ik kan nooit onthouden hoe ze heten. Soms krijgen we rollade. Daar snijdt opa dan altijd plakjes van met een groot mes – precies tussen de grepen van een ijzeren tang door, waarmee hij de rollade vasthoudt. En toe – ook al zo’n feest – krijgen we hopjesvla. Vanille, chocolade of karamel. Ik hou het meest van vanille en karamel.

‘s Ochtends om 07:00 uur sta ik altijd samen met oma op. Dan gaan we ochtendgymnastieken met de mevrouw van radio en daarna samen ontbijten. Er mag ook niemand anders naar beneden komen, want dit is óns moment. Opa en oma hebben een doorzichtig plastic potje met een oranje tuutdop. Daar zit hagelslag in.

Als we er op zondag zijn ga ik graag met oma mee naar de kerk. Oma kent de priester goed. Ik vind het hele ritueel wel spannend en ik krijg van oma altijd muntjes die ik bij de collecte zelf in het zakje mag doen.

Ik vind het ook wel leuk om mee te gaan met boodschappen doen. De winkel is heel anders dan die bij ons en ze hebben er ook van die omaworst, die opa en oma ook weleens meenemen als ze bij ons op bezoek komen omdat ik die zo lekker vind.

Op de wc bij opa en oma hangt een verjaardagskalender met allemaal plaatjes die gemaakt zijn door mond- en voetschilders. De plaatjes zijn niet zo bijzonder, maar de fotootjes van de schilders erbij, terwijl ze aan het schilderen zijn met een penseel tussen hun tenen of in hun mond, vind ik heel fascinerend. Ik doe dan ook altijd wat langer over mijn wc-bezoek.

In de kamer staat een piano met een metronoom erop. Die herken ik wel, want thuis hebben we ook een piano en een metronoom, maar die hebben allebei wel een andere kleur. Op de klep van de piano ligt een lang rood kleedje, dat hebben we thuis niet. En op de piano ligt allemaal bladmuziek want oma zingt in een koor. Operettes en andere klassieke muziek. Ze treedt ook vaak op. Ik vind het wel leuk als oma zingt. Mama zingt ook. Als ze moet oefenen, zing ik graag met haar, al snap ik niet waar het over gaat want het is altijd in een andere taal. Mama zingt mooi, maar ze zingt ook vaak op straat en dan schaam ik me altijd heel erg want dat is gek en dan kan iedereen het horen.

In de kamer staat achter de bank een klein tafeltje met een klein stoeltje waar ik graag zit. Oma heeft Libelles. Die vind ik wel interessant, want er staan stripjes in. En soms gaat de klep van een kast langs de muur open en dan schenkt opa een glaasje limonade in. En uit de lage kast voor het zijraam komt weleens iets heel lekkers: een kinderchocolaatje.

Soms zet opa de filmprojector neer in de kamer en dan gaan we filmpjes van de vakantie kijken die opa heeft gemaakt, met titels ertussen. Na een tijdje moet opa de spoel altijd verwisselen. Oma vertelt alles erbij. Ze wordt er altijd helemaal blij van als ze de filmpjes ziet en ze gaat steeds sneller praten en harder lachen. De filmpjes zijn wel een beetje wiebelig. Ik heb er niet zo’n last van, maar mama wordt er altijd en beetje misselijk van.

Opa en oma hebben een caravan. Daar gaan ze vaak mee op vakantie. Als ik al wat groter ben, ga ik op tienertoer met een vriendinnetje en gaan we logeren bij haar oma, maar ook in Heerlen – waar we in de tuin in de caravan mogen slapen. Jammer genoeg zijn er wel veel muggen. Opa en oma nemen ons ook een dagje mee naar de Eifel. Een grote koelbox voor de picknick gaat mee. Dat is een leuk tochtje. Leuker dan een andere tocht die ik me van een andere keer vaag herinner. Toen gingen we geloof ik naar Gemert, waar het graf was van opa’s ouders – en daarna brachten ze me denk ik helemaal naar huis. Hoe dan ook duurde het allemaal heel erg lang, want we reden niet over de snelweg, maar over allemaal binnendoorweggetjes. En oma zat bijna bovenop het stuur van de Mazda. Na die keer wilde ik liever niet meer met ze mee in de auto.

Opa stuurt elke week een kaart (net zoals Lune en Bloem nu bijna elk weekend een kaart van mama krijgen). En als het Sinterklaas is krijgen we altijd ieder een eigen doorzichtige zak met lekkers erin. Ik krijg een chocoladeletter, een speculaaspop, hazelnoten (mama krijgt ook walnoten en andere noten, maar die vind ik niet zo lekker), mandarijnen en nog wat ander fruit. Dat is wel heel bijzonder, zoveel lekkers helemaal voor mij alleen, mmm!

Veenendaal
Opa en oma
Als we op het station aankomen staat opa in zijn legergroene jack al op ons te wachten, want het is nog best een eindje rijden naar de flat van opa en oma toe. De flat ziet er anders uit dan onze flat en het allerleukste vind ik dat er naast het keukenraam een kiepbak zit. Daar doet oma door het keukenraam volle afvalzakken in – en die vallen dan door een koker helemaal naar beneden in het flatgebouw en komen daar in een grote container terecht. Als ik er ben dan hoop ik altijd dat er een volle zak is, want dan mag ik het doen – of als de zak te zwaar is, mag ik helpen.

Opa en oma hebben ook een heel bijzondere bel, veel leuker dan alle andere bellen die ik ken. Hij maakt een heel mooi ding-dong geluid dat je heel goed hoort en hij ziet er ook heel mooi uit. Je kan hem goed zien als je de lange gang binnenkomt. Hij is niet klein en rond maar heeft lange, goudkleurige pijpen.

Het is wel altijd heel erg warm bij opa en oma, maar gelukkig mag ik als ik het heel erg warm krijg lekker op blote voeten en in mijn hemd en onderbroek rondlopen. Dat loopt wel lekker zacht, want er ligt bruine vloerbedekking – met iets donkerdere vlekken erin. Net als de vacht van een hyena, maar dan donkerder. Ik moet dan alleen niet op de groene bank of één van de oranje stoelen gaan zitten, want dat kriebelt. De kussens van de bank en de stoelen zijn trouwens ook heel erg hard, dus je moet altijd voorzichtig gaan zitten. Jammer genoeg vergeet ik dat weleens.

De bank, de stoelen, het vierkante krukje en het tafeltje in het midden hebben randen van bamboe. Het tafeltje heeft een onder- en een bovenplank. Op de onderplank liggen kranten en tijdschriften. En een vliegenmepper maar ik heb nog nooit een vlieg gezien in de flat. Het allermooiste op die plank is echter de oranje koektrommel met een deksel waar een foto van een jongetje in een autootje op staat. En tussen het deksel en de trommel zit altijd een doorzichtig stukje folie, zodat de koekjes niet zacht worden.

We krijgen trouwens ook wel eens andere lekkere dingen dan koekjes. Lumpers bijvoorbeeld. Of een broodje ba pao. Of pisang goreng. Ik denk dat ik dat allemaal nog lekkerder vind dan koekjes. Als we lumpers krijgen, krijgen we ze altijd in een stukje folie, omdat de rijst een beetje kleeft.

Oma kan ook heel lekker Indisch koken. Maar als ik weleens kom logeren maakt ze voor mij vaak erwtjes en worteltjes en een slavink, omdat ik dat zo lekker vind.
Als we Indisch eten dan eet ik nooit de hete dingen. Van opa moet ik niet ‘heet’ zeggen, maar ‘pedis’ – maar dat vind ik een beetje raar, want het is toch hetzelfde? Opa vindt het niet zo snel heet. Of pedis. Hij eet soms zelfs sambal op zijn brood. Bah, sambal op je brood, dat lijkt mij helemáál niet lekker.

Wat mijn neefjes en ik ook heel lekker vinden is de ‘roze salade’ die oma soms maakt als we mijn oom en tante en neefjes er ook zijn. Met rode bietjes en vis erin. Als we met zijn allen zijn gaan we vaak ook wandelen in het bos. Dat is heel leuk. Van oma krijgen we dan alledrie een doorzichtig plastic doosje mee waar nootjes in hebben gezeten. In de dekseltjes mogen we een paar gaatjes prikken en dan verzamelen we in het bos kleine diertjes, mieren en pissebedden enzo, die we dan met wat blaadjes en takjes in het doosje doen. Dan kunnen we ze goed bekijken. (Ik kan me niet meer herinneren wat we dan uiteindelijk met de doosjes deden – de diertjes weer vrijlaten voor we het bos verlieten hoop ik). Als we uitgewandeld zijn mogen we altijd nog even spelen in de grote speeltuin. Daar leer ik mijn neefje schommelen – ik vind het maar niets dat hij dat niet kan, want schommelen is zooooo leuk! En daarna schommelen we altijd samen.

Als ik samen met oma boodschappen doe in de winkel vlakbij, vraagt ze aan de jongen van de groenteafdeling, die ze haar kleinzoon noemt, of de sinaasappels goed zijn, want opa houdt alleen van lekker zoete en sappige navelsinaasappels. De jongen lacht, hij kent haar en zegt dat ze prima zijn.

Opa weet wat hij wil en is in alles heel zorgvuldig. Als hij afwast doet hij dat alleen in water dat goed heet is – en naast dat teiltje met sop zet hij altijd een tweede teiltje, waar heet water zonder sop in zit, om het sop in af te spoelen. Hij kan ook veel met zijn handen – zo heeft hij alle Donald Duckjes waar ik bij papa een abonnement op heb gekregen, ingebonden en op de kaft heeft hij Donald Duck nagetekend. Dat is fijn, want als ik nu ‘s ochtends vroeg als ik bij papa ben naar beneden ga om te lezen dan raak ik er geen kwijt en blijven ze mooi op volgorde.
Soms zijn opa en ik het niet met elkaar eens. Zoals met ‘heet’ en ‘pedis’. Maar ook een keer als ik bezig ben om een broek van mijn barbiepop weer goed te doen, omdat die binnenstebuiten zit. Dan vindt opa dat ik het niet goed doe en dat het veel handiger kan. Maar ik wil het helemaal niet anders doen! En bovendien: wat weet opa nou van barbies?

Oma weet altijd precies wat ik leuk vind om te doen – daar vraagt ze ook altijd naar. Ik voel me wel een beetje schuldig als ik een keer als ik er ben een boekje over papierfiligraan van haar krijg, want dan vind ik eigenlijk alweer iets anders leuk…

Ik kom ook graag in het kleine kamertje, want daar staat oma’s kaptafel met een grote spiegel in het midden en twee zijspiegels die je kan bewegen. Als je op het krukje voor de tafel gaat zitten en de spiegels beweegt dan zie je jezelf wel duizend keer. Naast het kleine kamertje is de slaapkamer van opa en oma. Aan de andere kant van het gangetje, is een kamer waar twee opklapbedden staan. Als ze zijn opgeklapt hangt er een gordijntje voor waar mijn neefjes en ik ons soms achter proberen te verstoppen – maar echt goed gaat dat niet. In één van die bedden mag ik slapen als ik bij opa en oma logeer. Dan ga ik ‘s ochtends altijd heel zachtjes naar de slaapkamer van opa en oma toe en dan mag ik van opa oma kriebelen met een veertje. Dat is altijd heel grappig, want dan denkt oma, die krullers in haar haar heeft, dat het een vlieg is en probeert ze de vlieg weg te slaan. Maar als ze haar ogen opendoet, dan ziet ze mij en dan moet ze lachen.

Opa en oma zijn blij samen en ze houden van lachen. Soms bromt opa iets, met een twinkeling in zijn ogen en dan schatert oma het uit. En als het een keer niet zo goed met ze gaat dan verzinnen ze iets om er toch het beste van te maken. Zoals de keer dat opa geopereerd is aan zijn stembanden en niet kan praten. Dan blaast hij gewoon op een fluitje. Hij heeft een code afgesproken met oma, die oma soms vergeet. Dan worden ze niet boos of verdrietig, maar lachen ze erom. Zoals ze buiten op de foto staan, innig gearmd en lachend – zo herinner ik me ze ook. Als een hecht, onbreekbaar team.

Comments

  1. Dank je wel, nichtje, voor het mooie verhaal over je niet-Indische opa en oma, mijn ouders. En het andere verhaal vond ik ook mooi om te lezen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.