Een week geleden is het Sinterklaas en zijn pieten – ondanks navigatieproblemen door mysterieuze mistbanken, een zoekgeraakte schimmel en meer van dat soort dingen – toch weer gelukt in het Pietenhuis aan te komen.
En ondanks Sinterklaas’ zoekgeraakte ring en verloren hunebedstenen, is het de Pieten toch weer gelukt om Bloems schoen te vullen. Ze stormt meteen op me af als ik de kamer in loop om het te vertellen. En ze heeft zelfs een kruidnootje voor mij bewaard. Ik vermoed dat ik dat vooral te danken heb aan het voorbeeld van Lune. Zo makkelijk als Lune deelt, zo moeilijk vindt Bloem dat nog. Maar als haar grote zus iets doet, is ze er als de kippen bij om het na te doen.
‘s Middags zijn we voor het vijftigjarig huwelijk van mijn schoonouders uitgenodigd voor een rondleiding door het Eschermuseum. Lune ziet haar kans schoon en gaat snel met de groep mee waar haar volwassen achter-achternichtjes bij staan. En waar haar ouders en zusje níet bij staan.
Bloem heeft het niet eens in de gaten. Die is veel te druk met haar vier jaar oudere neefje in de weer. Ze staan vooraan bij alle schilderijen en hebben een levendige conversatie met de rondleidster, die ze voor broer en zusje aanziet.
Aan het eind van de rondleiding ontmoeten we ook de andere groep weer. Plotseling trekt Bloem haar schoen uit. ‘Een chocolademunt!’roept ze. Daarna peutert ze de enigszins geplette munt uit het zilverpapiertje en steekt hem – tot grote hilariteit van iedereen die eromheen staat – in haar mond.
We wisten al dat Bloem geen prinsessenmeisje is. Nu weten we dat ze al helemaal geen prinses-op-de-erwt is. Want die zou uren geleden al meteen door hebben gehad dat er iets niet klopte.